Taal lijkt verre van eenduidig te zijn. Een zelfde woord kan meerdere betekenissen hebben en dan ligt het ook nog aan de context waarbinnen dat woord gebruikt wordt, wat het betekent. Maar dat niet alleen, ook de manier waarop een woord of zin wordt uitgesproken bepaalt de betekenis. En die betekenis kan voor de spreker weer anders zijn dan voor de luisteraar. Wat je bedoelt te zeggen, kan iets heel anders zijn dan wat er begrepen wordt.
Nog voordat ik naar school ging, vroeg ik me al af hoe het toch zat met de betekenis van woorden. Niet zelden kon een woord iets heel anders betekenen dan wat het feitelijk betekende. En het maakte ook wel uit of ik een bepaald woord gebruikte of bijvoorbeeld mijn ouders. Wanneer mijn vader zei dat we “straks” kersen zouden gaan plukken uit de grote boom achter ons huis, dan kon het wel een halve dag duren voordat we die kersen echt gingen plukken. Maar wanneer het “straks” bedtijd was dan duurde het nooit langer dan tien minuten voordat ik daadwerkelijk naar bed moest. Uiteraard was het uitgesloten dat ik zou zeggen “straks” te komen wanneer mijn ouders zeiden dat het bedtijd was.
Met dat kersenplukken was het niet echt zo dat “we” die kersen gingen plukken. Mijn vader klom in de boom en ik ving de kersen op en deed ze in een emmer. Er was geen sprake van dat ik in die boom mocht klimmen. Ik werd geacht dat te begrijpen zonder dat me dat expliciet werd verteld.
Wanneer mijn moeder zei dat we aan tafel “mochten” gaan omdat het etenstijd was, dan was het zonneklaar dat het hier niet om een optie ging. Ik kon niet weigeren om aan tafel te gaan omdat ik nog niet uitgespeeld was of geen zin had in het eten dat op tafel stond. Mogen en moeten leken hier dezelfde betekenis te hebben. Dat was weer niet zo wanneer ik een koekje of snoepje mocht pakken. Wanneer ik dat weigerde omdat ik er geen zin in had, dan werd ik geprezen, dan was ik een grote meid. Dit integenstelling tot wanneer ik geen zin had in het eten dat klaarstond. Dan deed ik stout.
Dit soort van taaldubbelzinnigheden had ik aardig onder de knie tegen de tijd dat ik naar de eerste klas van “De grote school” ging. Ik begreep direct dat de juf met “we” de leerlingen bedoelde en niet zichzelf, ook al zei ze dat “we” sommen gingen maken, woorden na gingen schrijven of dat “we” gingen tekenen. Maar ook hier waren uitzonderingen, want als ze bijvoorbeeld zei dat “we” gingen zingen, dan zong ze zelf wel mee. Tenzij ze op de blokfuit ging spelen.
Juist toen ik dacht dat ik het allemaal begrepen had, ging ik hopeloos de mist in.
De juf vond dat de kinderen nu wel genoeg woorden hadden geleerd om een dictee te kunnen maken. Iedereen moest ervoor zorgen dat de punt van zijn of haar potlood geslepen was en toen was het tijd voor de proeve van bekwaamheid. De volgende dag kwam de uitslag. “Ineke, jij hebt een tien met een griffel verdiend” zei de juf tegen mij. “Je bent de enige met nul fout”. En daar was ik heel blij mee, niet zozeer met die tien, veel meer met die griffel. De juf had een prachtig houten kistje op haar bureau staan en daarin bewaarde ze een paar griffels. Die had ze wel eens aan de klas laten zien en toen had ze verteld over hoe de kinderen vroeger op school met een griffel moesten schrijven. Ze had toen ook een klein zwart bord met een houten rand laten zien, welke daarbij gebruikt werd. En ze vertelde daarbij ook dat het haar eigen griffels waren geweest en haar eigen zwarte bord. En nu zou ik zomaar zo’n griffel krijgen.
Dus niet.
De tien kreeg ik ook niet. Ik kreeg een acht. Want, zo vond de juf, ik zou kunnen denken dat ik mijn best niet meer hoefde te doen wanneer ik eenmaal een tien had gekregen. Daarom gaf ze nooit een hoger cijfer dan een acht wanneer iemand weinig of geen fouten had gemaakt. De andere kinderen kregen ook hun schrift terug. En dan vertelde de juf hoeveel fouten er gemaakt waren en welk cijfer er gegeven was. Ik was bepaald niet de enige die een acht had gehaald. Je mocht wel tot zes fouten gemaakt hebben om nog een acht te halen. En een lager cijfer dan een zes gaf de juf niet. De eerste paar keren wilde ze geen onvoldoendes geven, zei ze. Logisch wel dat de juf mij geen griffel gaf, ze had er gewoon niet genoeg om uit te delen aan al die kinderen die een acht hadden gehaald.
© Ineke Wolf
* Volgens van Dale Handwoordenboek: voor slechts één uitleg vatbaar
Welkom bij
Nederlands MediaNetwerk
Nieuwsbrief
Meld je aan voor de nieuwsbrief! Iedere dinsdag het nieuwste media nieuws, de scherpste communicatie columns en de beste vacatures in jouw inbox
Bestaande en nieuwe leden krijgen de nieuwsbrief automatisch toegestuurd (opt-out)
Klik hier voor de meest recente nieuwsbrief
Stuur ons uw persberichten!
Het Nederlands MediaNetwerk ontvangt graag uw - voor media- en communicatie professionals relevante - persberichten! Stuur ze naar
info@nederlandsmedianieuws.nl
Afzenders van persberichten ontvangen automatisch het wekelijkse online magazine Nederlands MediaNieuws
230 leden
200 leden
168 leden
159 leden
153 leden
114 leden
110 leden
104 leden
95 leden
88 leden
83 leden
82 leden
76 leden
76 leden
74 leden
71 leden
59 leden
45 leden
40 leden
36 leden
© 2024 Gemaakt door Bas Vlugt. Verzorgd door
Je moet lid zijn van Nederlands MediaNetwerk om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Nederlands MediaNetwerk