Nederland was het eerste land ter wereld met een radio-omroep. Op 6 november 1919 verzorgde Hans Idzerda vanuit zijn huiskamer de eerste radio uitzending van zijn eigen omroep. De pioniersfunctie van Idzerda werd halverwege de jaren twintig overgenomen door de nieuwbakken omroepverenigingen.
In het tijdperk van de beeldreligie kan het geen kwaad om wat te zeggen over de grote rol die de radio heeft gespeeld bij de liberalisatie van de samenleving in de tweede helft van de vorige eeuw. Bij Nederland Zuilenland denken veel mensen dat de muren tussen de zuilen geluiddicht waren. De voormannen van de grote stromingen in Nederland, de gereformeerden, katholieken en socialisten dachten dat ook maar ze vergisten zich. Radio is een draadloze verbinding en daardoor moeilijk te controleren. In een verzuilde samenleving kun je controleren of de lidmaten tijdig naar de kerk gaan, de juiste krant lezen of de zegeltjes van de vakbond plakken, maar luisteren is moeilijk te vatten. Je kunt het ook stiekem doen, zoals de Nederlanders in de oorlog naar Radio Oranje. Of in de jaren vijftig ’s nachts onder de dekens luisteren naar de muziek van diskjockey Chris Howland voor de BFN of Radio Luxemburg.
Zeker in de periode dat Nederland maar twee radiozenders had, Hilversum 1 en 2, was het een hele kunst om niet in aanraking te komen met ‘andersdenkenden’. De roomsen en de protestanten deelden een zender, zo ook de liberalen van de AVRO en de rooien van de VARA. Met een beetje pech begon een rechtgeaarde VVD’er zijn radiodag met het Morgenrood van de VARA.
En de verzuiling was ook niet bestand tegen de steeds betere kwaliteit van de radioprogramma’s na de Tweede Wereldoorlog. Katholieken kwamen bij de AVRO over de radiovloer en socialisten in de dop luisterden naar Kleutertje Luister. En met de doorbraak van de popmuziek was er geen houden meer aan. Vanaf dat moment liep de verzuiling niet meer naar geloof of politiek, maar naar leeftijd: jong versus oud.
En de televisie maakte het karwei af. Hierna hadden de zuilen geen muren meer maar alleen een dak. En onder dat dak kon de verbeelding aan het werk gaan. Want verbeelding is de kracht van radio. De luisteraar kan zijn eigen pad volgen, z’n fantasie gebruiken of luidkeels vloeken om de zoveelste fout in het radiojournaal. Waar televisie eenrichtingsverkeer is en niet zelden een doodlopende straat, kent radio een geheim. Het geheim van zender en ontvanger die elkaar nodig hebben om elk op eigen benen te kunnen staan.
Dit boek probeert met behulp van de fotografie iets van dit geheim te verklaren.
Je moet lid zijn van Nederlands MediaNetwerk om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Nederlands MediaNetwerk