In mijn werk kom ik nog weleens politici tegen. Laatst weer. Wij begroetten elkaar hartelijk. We hadden allebei een vakantie achter de rug. Ik had in die periode een boek gelezen. Imperium van Robert Harris. Over de Romeinse politiek in de periode van 67 tot 48 voor Christus. Over Cicero en zijn secretaris. De secretaris overigens die het steno had uitgevonden. Hij kon zo snel schrijven als politici spraken. In die periode van onze geschiedenis liet nog weleens een bestuurder het leven. De meest bekende is die van ‘Ook Gij Brutus?!’: met het dovend levenslicht in zijn ogen en een mes in zijn rug zonk Julius Caesar op dat moment ter aarde. Hij had zijn laatste woorden net gezegd. De politicus die ik ontmoette hoorde mij zeggen: ‘Ik vind dat het de laatste tijd in de politiek zo nadrukkelijk over macht gaat’. De politicus: ‘Ja, dat is belangrijk voor politici. Zo is dat nu eenmaal’. Politici hebben het altijd heel druk, deze ook. Dus was hij weer weg voordat ik het gesprek een zekere inhoud had kunnen geven. Ik maak het gesprek dan nu maar in mijn eentje af.
Ik: ‘Maar we leven in een democratie’. Hij: ‘Ja, maar ook een democratie moet bestuurd worden. Dat betekent dat het volk politici kiest. Politici doen het bestuurlijke werk. Die kregen als het ware een mandaat van het volk. Een politicus zonder macht is als een vogel zonder vleugels’. Ik: ‘Is dat zo? Ik dacht dat de meerderheid regeert, rekening houdend met de minderheid. En dat het dan gelukkig is dat die meerderheid altijd pas ontstaat doordat partijen besluiten samen te gaan werken. In een democratie heerst onder bestuurders altijd het besef dat wat zij vinden slechts gedeeld wordt door diegenen die op hen hebben gestemd. Daar komen ze dan voor op, maar het zal nooit lukken om dat 100% voor elkaar te krijgen. Dat is alleen weggelegd voor alleenheersers. Die hebben de macht. Die kunnen hun vingers aflikken zonder een akkoord met anderen. In een democratie is de politicus op wie veel stemmen zijn uitgebracht ‘een vogel die vliegen kan dankzij de stemmen die hij kreeg, maar in het besef dat hij slechts kan vliegen, samen met vreemde vogels’. Hij: ‘Een politicus kreeg macht om knopen door te hakken, bestuurlijke beslissingen te nemen. Een koers te bepalen. Alles goed en wel, in een democratie moet niet alleen gepraat worden. Daar is het overigens ook de tijd niet voor. We hebben de tijd niet om lang te praten. We moeten aan de slag in dit land. De handen uit de mouwen steken. Als we lang blijven praten, neemt Europa met Nederland een loopje. Begrijp je nu waarom politici uit zijn op macht: ze willen dit land goed regeren’.
Ik zou op dit punt in het gesprek even van mijn à propos zijn geweest. Ik zou gedacht hebben ‘zit wat in’. Maar na een paar seconden zou ik gezegd hebben: ‘Maar wat is dan goed regeren? Als macht tot gevolg heeft dat een meerderheid alles bepaalt, is dat geen rekening houden met een minderheid. Wat versta je eigenlijk onder regeren? Hij: ‘Regeren is een koers bepalen en dan beslissingen nemen om die koers ook daadwerkelijk in te slaan. En die koers is eigenlijk al bepaald door de kiezers. Die hebben zich duidelijk uitgesproken. In dit geval kozen de kiezers duidelijk voor een rechtse koers’. Ik: ‘En waarom is het dan nu zo moeilijk om die rechtse koers uit te stippelen? We praten nu toch al een tijdje in dit land. En ik heb laatst nog een informateur horen roepen tegen een verslaggever ‘De formatie heeft rust nodig. Laat ons nu maar eerst eens even het werk doen’ – of woorden van dergelijke strekking. Dat werk was toch al gedaan door de kiezers. Er moeten nu alleen afspraken gemaakt worden tussen de grootste partijen, toch… Appeltje eitje, lijkt mij’. Hij: ‘het is mij wel duidelijk waarom jij jouw werk doet en ik het mijne. Ga nou maar weer schrijven. Of lees anders een boek over bestuurskunde, verdiep je in het openbaar bestuur. Waarom denk je dat het vak politicologie bestaat aan de universiteit. Je stelt het allemaal wel heel eenvoudig voor.’
Ik zou nu in het gesprek me heel klein gevoeld hebben. Het was wel duidelijk. Ik mis inzicht. Politiek is alleen weggelegd voor een bepaald soort mensen. Mensen die het druk hebben en veel moeten reizen. Die aan een half woord genoeg hebben. Die begrijpen dat het om macht gaat in de politiek. Maar die ook begrijpen dat ze soms op enig moment een klein beetje gas moeten terugnemen om dan op een moment later weer veel meer gas te kunnen geven. Of zo iets. Dat heet dan strategie. Het was wel duidelijk: ik had mijn hand overspeeld. Ik was een discussie aangegaan met de macht. Wat moest er nu van mij terecht komen?
Maar, of de duivel ermee speelt, ik zou toch nog een laatste poging doen. Ik zou hebben gezegd: ‘Is links of rechts nog wel van deze tijd? Gaat het er niet veel meer om dat de kiezers hun stem hebben uitgebracht en dat die stemming getalsverhoudingen in de Tweede Kamer op heeft geleverd. Getalsverhoudingen – het woord zegt het al. Gaat het in onze samenleving met hoogwaardige technologie om informatie uit te wisselen, nog wel om absolute getallen? Gaat het niet veel meer om de inhoudelijke boodschap van de kiezers die te destilleren valt uit die getalsverhoudingen? Is het niet veel meer van belang op die getalsverhoudingen keuzes te maken als het op regeren aan komt? Keuzes die leiden tot een soort van vertrekpunt. Noem het een Regeerakkoord. Een punt waarop een regering dan ook echt aan de slag gaat. Die regering kent de getalsverhoudingen. Die is op basis van die verhoudingen in het proces naar het kabinet toe al tot grove keuzes gekomen. En dan gaat het kabinet aan de slag. In voortdurend debat met de Tweede Kamer.’
‘Is democratie niet veel meer dat kiezers een overzichtelijk aantal politici kiezen om het denkwerk te verrichten gericht op de belangen van Nederland in de bredere structuur van Europa? Is democratie niet vooral een bestuursvorm waarmee op een breed platform mee te denken is met de regering op basis van een terugkoppeling uit de samenleving? Leden van de Tweede Kamer zijn dan bij uitstek de politici die hun vleugels gebruiken om informatie op te halen uit die samenleving. Die informatie is van belang om ‘tussentijds bij te sturen’. Democratie is in mijn ogen veel meer een proces van beïnvloeding dan een gevecht om de macht. En wanneer dat proces van beïnvloeding een prettige tone of voice heeft, heeft de democratische bestuursvorm ook een prettige invloed op onze samenleving. De politici doen burgers dan als het ware voor hoe we goed naar elkaar kunnen luisteren.’
Ik zou in het gesprek mij realiseren dat ik wel erg lang aan het woord was geweest. Het is ook niet beleefd om zo lang het woord te nemen. Ik was aangekomen op mijn persoonlijke Nul-niveau. Dus las ik hier een stilte in. Geef ik het laatste woord aan de politicus: ‘Ja, je kunt gelijk hebben, maar dat is de realiteit niet. Politici hebben vooral te maken met de realiteit. Daar moeten ze mee dealen. Jij lijkt overigens wel een filosoof. Moet je wat mee gaan doen joh…’
Je moet lid zijn van Nederlands MediaNetwerk om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Nederlands MediaNetwerk