Nederlands MediaNetwerk

Aanbieding van de Code voor Goed Openbaar bestuur aan de voorzitter van de Tweede Kamer

(bron: de brief van de minister d.d. 19 juni 2009 en de Code zelf)
(zie: http://www.minbzk.nl/onderwerpen/openbaar-bestuur/goed-openbaar/cod...)

19 juni 2009 bood mr. Guusje ter Horst, minister van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, de voorzitter van de Tweede Kamer de Code voor goed openbaar bestuur aan. Deze code is niet bedoeld als aanvulling op wetgeving. Die wetgeving blijft onveranderd en is onder meer vervat in de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur. Deze code komt aanvullend op die wetgeving en is een reactie op bijvoorbeeld klachten van burgers over de kwaliteit van het openbaar bestuur. De vraag is nu: gaat deze code goed openbaar bestuur garanderen? In de code staan de beginselen: (1) Openheid en integriteit, (2) Participatie, (3) Behoorlijke contacten met burgers, (4) Doelgerichtheid en doelmatigheid, (5) Legitimiteit, (6) Lerend en zelfreinigend vermogen, (7) Verantwoording. Het gaat bij deze code om een morele benadering van het functioneren van het bestuur van een organisatie in het openbaar bestuur. In Nederland zijn vergelijkbare codes ontwikkeld voor onder meer de sectoren zorg, onderwijs, sociale woningbouw, cultuur, pensioenfondsen en omroepen. De semi-publieke sector wordt opgeroepen deze code voor Goed Openbaar Bestuur te gebruiken als inspiratiebron.

Informeel instrument
De code is een ‘informeel instrument’ – zo blijkt uit de brief van de minister aan de Tweede Kamer. Hij is tot stand gekomen door de inspanningen van een werkgroep onder voorzitterschap van mevrouw drs. A.C. van Es, Directeur Generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De code kwam tot stand onder meer na onderzoek onder ambtenaren en burgers en na consultatie van onder meer het kabinet en de ombudsman. Hoewel de code een informeel instrument is, is het wel de bedoeling dat deze ‘geïmplementeerd’ wordt ‘in de desbetreffende organisaties’. Het gaat als het ware om het ‘naar de organisatie toeschrijven’ van de code.

De doelgroepen en het doel
De code heeft in eerste instantie de volgende doelgroepen: colleges van B&W bij gemeenten, Gedeputeerde Staten bij provincies, dijkgraaf en (hoog)heemraden bij waterschappen, en het kabinet op rijksniveau. De code is ook te gebruiken door de korpschef van politie en de regiocommandant van de brandweer. Het doel van de code is (1) de vergroting van het vertrouwen van burgers in de overheid; (2) vergroten van zelfbewustzijn binnen de overheid en vergroten van de gevoelens van trots op de overheid, (3) vergroten van professionaliteit en ‘esprit de coeur’ binnen de overheid, (4) vergroten van transparantie over zijn kerntaken.

Het informele karakter van de code en zijn inhoud
Het bijzondere aan de code is het informele karakter er aan. De beginselen zijn niet afdwingbaar. Een saillant detail is dan dat uit de transparantie van de informatie blijkt dat beginsel 5 eerst luidde ‘Rechtmatigheid en Rechtvaardigheid’ en dat die in het proces naar de uiteindelijke code zoals nu voorgelegd aan de Tweede Kamer vervangen is door het begrip legitimiteit – legitimiteit is een stuk formeler als begrip. Wettelijk, legitiem dus. Het College van B&W van een gemeente heeft de wettelijke taak ambtenaren aan te stellen en te ontslaan. De beslissingen moeten nu wél met deze code te rechtvaardigen zijn. De ambtenarenbonden zullen opgelucht zijn.

Dictator of inspirerend leiderschap?
Ik heb het artikel gelezen van Jort Kelder op deze website. Hij vertegenwoordigt een hele andere inkomensgroep dan ik en dat blijkt ook uit zijn ‘U bent toe aan een dictator’. Ik zou ook zijn titel niet direct overnemen. Maar misschien zijn we wel toe aan een openbaar bestuur dat zijn (technisch) functioneren aan een groter publiek gaat uitleggen dan tot nu toe is gebeurd en waarvan de leidinggevenden meer overeenstemming gaan krijgen over wat goed en slecht is voor het functioneren van de samenleving als samenleving voordat het met deze en dergelijke producten naar buiten komt. Wanneer ik lees: ‘Ook het politieke speelveld is de laatste tijd aan verandering onderhevig. Nieuwe politieke partijen verschijnen op het toneel van volksvertegenwoordiging en bestuur. Zij nemen hun eigen mores mee als het gaat om gedrag en taalgebruik. Ongeacht de discussie hierover (sommigen vinden scherp taalgebruik onwenselijk, anderen zien het juist als onderdeel van verlevendiging van het politieke debat); vóórop staat dat de waarden van goed openbaar bestuur door alle partijen gedeeld moeten worden. Politieke partijen kunnen ervoor zorgen dat de (kandidaat-) volksvertegenwoordigers en bestuurders de waarden van goed bestuur kennen en uitdragen’ vervult mij die tekst ondanks deze laatste frase toch met grote zorg. Een dictator is nooit goed, maar het is wel goed een inspirerende leider te hebben die zelf in zijn of haar taalgebruik kan laten zien hoe het op een goede manier kan.

Wanneer in de geciteerde frase met ‘scherp taalgebruik’ bedoeld wordt dat ministers en Kamerleden met modder naar elkaar mogen gooien zoals in het jongste verleden wel is gebeurd, vind ik dat met deze tekst veel te veel ruimte wordt gegeven voor eigen interpretatie. ‘Scherp taalgebruik’ wordt in de code ook verder niet toegelicht. In mijn beleving zou de taal van het bestuur van Nederland een taal moeten zijn die iedere burger kan begrijpen en waarin die burger vooral de inhoud goed herkent. Die inhoud mag mijns inziens best scherp zijn: als de tekst van de Tweede Kamer richting het kabinet zou zijn ‘gaat u eens regeren’, zou ik dat scherp taalgebruik vinden. Eenvoudig en niet mis te verstaan. Wanneer volksvertegenwoordigers onderling en ministers en volksvertegenwoordigers er blijk van geven met dergelijke scherpe taal dat ze elkaar gehoord en begrepen hebben, zal er ook geen sfeer ontstaan die uitnodigt tot het gebruik van onparlementaire taal. Het is zeker niet goed twee soorten Kamerleden te gaan creëren: vertegenwoordigers van nieuwe en oude politieke partijen; vergelijkbaar met de mijns inziens ook niet gewenste tweedeling tussen ‘allochtonen’ en ‘autochtonen’ in de samenleving…

Geertjan Benus
(Utrecht, 11 augustus 2009)

Weergaven: 98

Opmerking

Je moet lid zijn van Nederlands MediaNetwerk om reacties te kunnen toevoegen!

Wordt lid van Nederlands MediaNetwerk

Reactie van Govert Apol op 4 April 2010 op 17.30
Geachte heer Benus,

Allereerst dank voor uw reactie op mijn artikel. Het lijkt overigens welhaast of u en ik de enigen in Nederland zijn die tot nu toe reageren op de Code voor goed openbaar bestuur, want op Google kan ik er verder niets anders over vinden, dan het bericht waarop u destijds hebt gereageerd. Ook ik heb trouwens toen een (uitgereid) artikel over dit onderwerp geschreven, maar dat heeft Google kennelijk niet bereikt. Dat artikel is te downloaden op: http://www.randstadmediation.nl/mediation/actualiteiten-en-publicat... .
Echter - naar ik van degene die zich bij BZK met dit onderwerp bezighoudt heb vernomen - zal binnenkort daarover meer publiciteit komen.

Uit uw reactie en uit het artikel van uw hand waarnaar u verwijst, begrijp ik dat u zich afvraagt of die code daadwerkelijk het effect dat de minister van BZK daarmee beoogt, zal sorteren. Immers heeft deze Code een informeel karakter en zijn de uitgangspunten daarvan niet afdwingbaar. Dat is juist, maar mijn hoop is erop gevestigd dat er steeds meer gemeenten zijn, die de uitgangspunten van een mediationbenadering in de contacten met hun burgers zullen toepassen, omdat zij van andere gemeenten reeds hebben vernomen dat dit goede resultaten oplevert: minder bezwaarschriften en klachten; een beter imago van de gemeentelijke overheid. Deze benadering leidt ook tot kostenbesparing en u stelt terecht dat ook de overheid een bijdrage moet leveren aan de miljarden die nu moeten worden bezuinigd.
Juist het karakter van “aanbevelingen” waarvoor de minister van BZK heeft gekozen, maken de implementatie van het gedachtegoed van die Code kansrijk, maar daarvoor is wél de wil om daaraan gevolg te geven noodzakelijk.
Zoals hierboven als is gesteld, zal BZK in de komende maanden meer bekendheid aan de Code gaan geven. Daarop zal het Mediation Trainingsinstituut MTi (waaraan ik als partner en trainer ben verbonden) en - naar ik aanneem ook anderen die in “de mediationwereld” actief zijn - inspelen, door hulp bij de implementatie van deze aanbevelingen te bieden. De ervaringen die wij reeds hebben opgedaan bij het geven van trainingen op het gebied van “bellen met de burger” en “effectieve communicatie met de burger” zijn zeer positief. Ongetwijfeld zullen de gemeenteambtenaren die nu bekendheid met die andere manier van werken hebben gedaan, bij hun collega’s van andere gemeenten dat enthousiasme uitdragen. En de beste pleitbezorgers voor vernieuwing komen immers uit onverdachte bron. Of zijn mijn verwachtingen te idealistisch?

Interviews

Nieuwsbrief


Nieuwsbrief


Meld je aan voor de nieuwsbrief! Iedere dinsdag het nieuwste media nieuws, de scherpste communicatie columns en de beste vacatures in jouw inbox

Naam:
Email addres:

 

Bestaande en nieuwe leden krijgen de nieuwsbrief automatisch toegestuurd (opt-out)


Klik hier voor de meest recente nieuwsbrief

 

 

Stuur ons uw persberichten!

Het Nederlands MediaNetwerk ontvangt graag uw - voor media- en communicatie professionals relevante - persberichten! Stuur ze naar

info@nederlandsmedianieuws.nl

Afzenders van persberichten ontvangen automatisch het wekelijkse online magazine Nederlands MediaNieuws

Columns


Badge

Bezig met laden...

© 2024   Gemaakt door Bas Vlugt.   Verzorgd door

Banners  |  Een probleem rapporteren?  |  Algemene voorwaarden