Dichterij
Ik mag graag rijmen. Ik noem het geen dichten, want dat veronderstelt meestal een diepere, of in ieder geval serieuze boodschap. Wie tussen de regels leest krijgt misschien wel iets mee over ‘essentiële levensvragen’ en andere hoogdravende thema’s. Maar voorop staat voor mij de uitdaging om iets leuks op papier te zetten. En, als dat gelukt is, de lat weer iets hoger te leggen.
Daarbij wil ik de ‘rijmelarij’ ontstijgen. Dat betekent heel kritisch zijn. Perfectioneren en polijsten. Een tekst is nooit af, een gedicht kan altijd mooier en beter. Ook als het om het metrum gaat trouwens. Ik ben opgegroeid met Annie’s Fluitketeltje en Homerus’ Ilias. Het liefst maak ik dan ook een soepele maar strikte cadans, zonder extra tussengevoegde lettergrepen.
Ergens tussen ‘dichten’ en ‘rijmelarij’ ligt ‘dichterij’. Ik denk dat ik het daar maar op houd. Het heeft ook iets ambachtelijks, als het ‘wrochten van een gedicht’.
Waar start zo’n rijm? Dat gaat vanzelf. Je leest iets in de krant, een rare zin, een formulering die je aandacht trekt. Je schrijft hem op. Je rijmt er op. Wat flodders, ongericht. En plotseling, dan loopt het. En dan heb je een gedicht.
Als eerste is er een idee,
een ‘grove aanzet voor’.
Dan volgt als spoedig regel twee
en zit je op het spoor.
Een leidend thema bieden is
erg handig voor ’t houvast.
Voor nu: ontstaansgeschiedenis.
Dat lijkt me wel gepast.
Zes woorden en alweer een zin:
gedichten groeien snel.
Maar dit is nog maar het begin
van ’t grote woordenspel.
Nu komt het er op aan, met zat
geduld en fantasie,
meer met je rijm te doen. Maar dat
gaat niet van een-twee-drie.
Want als je ‘hier’ iets anders schrijft,
dan moet ‘daar’ ook iets bij.
Je schaaft en schuurt. Wat overblijft:
de pure dichterij.
Een binnenrijm als opening?
Dat doet het altijd goed
Het zorgt voor wat betovering
en voedt een goed gemoed.
Ook leuk is om de zin te on-
derbreken zoals hier.
Het resultaat is heel bijzon-
der en geeft ook wat zwier.
Wie woorden weeft, die weet het wel:
als al’ allittereert,
dan leest de lezer lekker snel
wat Leentje Lotje leert.
Vraag je ook af wat je wellicht
met het metrum doen kan.
Als de klemtoon andersom ligt
word je daar best moe van.
In kettingrijmen veins je dat
wat dichtkunst jou ontbeert.
Eerst later blijkt de meesterzet:
het eind is het begin.
getaLLen VIt een Chronogram
- Van Voor het tIIDVak IezVs -
VersLaan het Iaar Dat hII hIer kVVam
te LeVen, sChrIIVer Dezes
Het hoeft niet strak, het kan ook speels
kijk maar eens naar ‘email’.
Het is een leenwoord, net als ‘rails’ -
maar da’s maar een detail.
Maak dan een mooi acrostichon.
Een letterdicht van faam.
Terwijl je leest wat ik verzon.
Aanschouw je hier een naam.
Nu volgt alleen nog op het eind
een steunende moraal:
het dichten is niet wat het schijnt.
We kunnen ’t allemaal.
Ze zeggen wel eens: van je hobby moet je geen werk maken. Maar het is wel leuk. En wie weet zit er brood in. Of alleen een kadetje, dat is ook mooi.
Prikbord
Je moet lid zijn van Nederlands MediaNetwerk om reacties te kunnen toevoegen!
Wordt lid van Nederlands MediaNetwerk